De werken van E.J. Potgieter, proza, poëzy, kritick: Leven van R. C. Bakhuizen van den Brink. 1895H. D. Tjeenk Willink, 1894 |
Other editions - View all
Common terms and phrases
aanhef Amsterdam Beijerinck bekend beoordeeling beschouwingen beteekenis bewondering Bibl bijdragen Bilderdijk bladzijde blik brief brieven Brink Busken Huet coupletten critiek dagen Dante deel dichter dichtstuk dien Drost eenige eigenaardige eischen EVERHARDUS JOHANNES POTGIETER fijn Florence fraaie Fransche gedicht geest geheel gelijk gemoed geschreven gevoel geweest Gids gieter goed Gothenburg hart Heije hetgeen Hollandsche hooger hunne indruk jaargang Jacob van Lennep kunst laatste Landjonker later letteren letterkunde Leven van Bakhuizen levendig liefde maken medewerking mogt Muelen Muzen nieuwe onderwerp onze onzer oogenblik oordeel opmerking opstel opzichte Persoonlijke Herinneringen poëzij Potgieter prospectus proza publiek recensie redacteur redactie Robidé schets schoon schreef schrijven schrijver sedert slechts smaak studie stuk talent teekening tijdschrift tusschen vaderland Vaderlandsche Vaderlandsche Letteroefeningen verscheen vertaling verzen volk vriend vriendschap Vries waarin weinig wensch werken wien Willem de Clercq Willems Withuijs woord zang zelf zijner Zimmerman zooals zooveel
Popular passages
Page 402 - Tu se' solo colui da cui io tolsi Lo bello stile, che m'ha fatto onore. Vedi la bestia2, per cui io mi volsi : Aiutami da lei, famoso Saggio, Ch...
Page 95 - Het komt ons voor, dat er in ons land wezenlijke behoefte bestaat aan een billijk en onpartijdig, van wijsgeerig-aesthetische beginselen uitgaand Tijdschrift hetwelk een beoordeelend overzigt oplevert van In- en Uitheemsche Voortbrengselen van Letterkunde en schoone Kunsten.
Page 346 - Zijn stille cel verkeert in glansrijk hof, Dat wemelt van wat groot was in 't verleden, Der wereld laster en der wereld lof! Eens anders blik zou 't schimgewoel vervaren, Eens anders hoofd zou duizlen van die stof, Hij ordent haar, hij vonnist hen in 't staren ; En als het oost van purpren luister gloeit, Houdt nog het schrift dier geel geworden blaren Door 't lamplicht flaauw beschenen hem geboeid.
Page 111 - Grauw is uw hemel en stormig uw strand, Naakt zijn uw duinen en effen uw velden, U schiep natuur met een stiefmoeders hand Toch heb ik innig u lief, o mijn Land ! Al wat gij zijt, is der Vaderen werk; Uit een moeras wrocht de vlijt van die helden, Beide de zee en den dwingland te sterk, Vrijheid een tempel en Godsvrucht een kerk.
Page 343 - Gij even frisch, hetzij uw doek of dicht Op nieuwe wijz' de hymne leerde stijgen, Op eigen trant de groepen riep aan 't licht...
Page 88 - In het algemeen begint gij, dunkt mij, wat te veel in de Fransche manier te werken; menige wending, uitroep en dergelijke herinneren mij de revue de Paris. Vergeef uwen vriend deze aanmerking; gij weet, hoe ik voor oorspronkelijkheid ijver" (onderstreping van Drost!) „en daarin altijd zoo gaarne door u word voorgegaan
Page 115 - ... Nederland op te treden om onafgebroken voor de eer onzer letterkunde te waken. Wars van alles wat naar een persoonlijken aanval op den schrijver gelijkt (als geheel vreemd aan het denkbeeld van gezonde kritiek), zal alle partijdigheid vreemd blijven aan zijne boekbeschouwing, en niets hem aangenamer 43 zijn dan door onze vaderlandsche schrijvers in staat te worden gesteld de dorre en onvruchtbare kritiek der gebreken, door de vruchtbare en hooge kritiek der schoonheden te vervangen.
Page 346 - t van zijn zonden zwol, Zich badende in 't geheim van boete en bede Tot vlekkeloos het werd als witte wol ! Gij voeldet u door die gena verrukken, Uw harte schoot van vrome vreugde vol, In beeldend dicht de blijmare uit te drukken, Voor dagen, jaren, eeuwen, voor altoos De wereld aan haar foltrend wee te ontrukken, Volzalig daar ze in 't eind Gods weg zich koos!
Page 344 - Wat paarlend vocht langs donzen wangen vliet', Hij heft den blik, ten blijk dat hij de kroone Voor alle gave alleen den Gever biedt! „In schoonheid zal het heilige overwinnen!
Page 383 - Onschatbaar zij de gaaf, waaraan 't genot wij danken, Door meer dan wilden kreet, door meer dan raauwe klanken, In woord bij woord, uit wie de keuze bootst en beeldt, Elkaer te tolken wat voor onze zinnen speelt, Wat diepst der ziele smart, wat hoogst der ziele streelt; — 342 Waar staven hoofd en hart hun vrijheid als in droomen? Benijdenswaardig schijn...